Toen de Voorzitter van het OCMW en tevens schepen van sociale zaken de verdediging op zich nam voor de inrichting van een museum voor de collectie juke-boxen en oude radio, vond hij dat de grootste troef was dat men er een belevingsmuseum moest van maken. Men zou er met vrijwilligers een bar of een kantine openhouden.
Wat lezen we nu in artikel 2 van het huurcontract dat wij zouden moeten goedkeuren: verbod van iedere horeca-activiteit of uitbating.
Als gemeente hebben we verder een voorbeeldfunctie inzake toegankelijkheid van de publieke gebouwen. Het pand dat U wil huren heeft een split-level en is dus helemaal niet toegankelijk voor personen met een verminderde mobiliteit.
Opnieuw vind ik nergens terug dat men het advies of aangepast advies zou gevraagd hebben aan de gemeentelijke cultuurraad. Inspraak, zelfs van een gemeentelijk adviesorgaan, blijft dode letter.
Tenslotte hebben we het niet onbelangrijke financiële luik. Voor een tijdelijke tentoonstelling die loopt over 6 jaar, en zal de gemeentelijke belastingbetaler moeten instaan voor volgende bedragen:
- Vergoeding voor de eigenaar, de heer Ollieu: 6 x 12.000 € = 72.000 €
- Basishuur : 6 x 12.000 € = 72.000 €
- 3/4den van de onroerende voorheffing: 6 x 4.275 € = 25.650 €
- Inrichting: - blz 123 van het budget: 145.000 €
- Personeel en werkingskosten: 6 x 25.000 € = 150.000 €
Totaal afgerond: 465.000 €
Dit is 18.760.000 Bef. De OCMW voorzitter heeft bij de bouw van de appartementen in de J. Demolderlaan reeds bewezen dat rekenen niet zijn sterkste punt is, maar 465.000 € uitgeven voor een tijdelijke tentoonstelling die vermoedelijk slechts de eerste 2 jaar een beperkt publiek zal aanspreken is een nieuw hoogtepunt in de financiële onverantwoordelijkheid van de huidige meerderheid. De burger zal uiteraard het gelag betalen.